Jan speelde in de geschiedenis van Cuby & the Blizzards een grote rol. Hij was de eerste manager van de groep in de jaren 1965-1977 en was betrokken bij dertien elpees die de groep, in wisselende samenstellingen, opnam. Voorts maakte hij veel gebeurtenissen rondom de band van zeer nabij mee. Vanaf 2011 was hij bovendien zeer actief bij het C+B Museum in Grolloo. De crematie van Jan heeft inmiddels in besloten kring plaatsgevonden.
Jan Venhuizen
Jan Venhuizen werkte halverwege de jaren zestig als bedrijfsleider in de platenwinkel van de firma Lampe aan de Gedempte Singel in Assen.
Eigenlijk was hij meer een liefhebber van klassieke muziek, maar hij bemerkte de enorme belangstelling van de jeugd voor de plots opkomende popmuziek. Tevens viel hem de populariteit op van de net opgerichte, plaatselijke Cuby & the Blizzards, waarvan bandleden als zanger Harry Muskee en gitarist Eelco Gelling vaak in zijn zaak kwamen om naar nieuwe muziek te luisteren en platen te kopen. Venhuizen werd uitgenodigd om een repetitie van de band te bezoeken. Hij was onder de indruk van hun energie en sound.
Jan kende vele vertegenwoordigers uit de business, die bij hem langskwamen om de nieuwste releases aan te prijzen. Dan werd er ook over de groeiende populariteit van C+B gesproken. Uiteindelijk bood platenmaatschappij CNR aan om een single te laten maken: Stumble and Fall. The Blizzards grepen deze kans met beide handen aan. Voordat hij met zijn ogen kon knipperen was Venhuizen manager van de groep.
Dit werd voor hem het begin van een turbulente periode vol avonturen, frustraties en tegenslag, maar ook met vele mooie en lachwekkende momenten. Met C+B kende hij successen met hitsingles als Window of my Eyes en Appleknockers Flophouse. De eerste LP van de groep, Desolation, werd in 1968 bekroond met een Edison. Venhuizen ontmoette daarnaast pop/bluesgrootheden als Eric Clapton, John Mayall, Van Morrison, Eddie Boyd, Jack Bruce en Ginger Baker.
Hij kreeg echter ook te maken met de onvoorspelbare grilligheden en nukken van Harry Muskee, Eelco Gelling en Herman Brood. Zo ging een geplande tournee door Amerika in 1969 niet door, omdat Harry Muskee op het laatste moment weigerde om te gaan. Het waren tropenjaren, gaf Venhuizen later toe.
In de periode na 1976, toen The Blizzards na het plotselinge vertrek van Eelco Gelling naar Golden Earring en het besluit van Herman Brood om solo verder te gaan, definitief uit elkaar vielen, brak voor Venhuizen een moeilijke tijd aan. Hij keerde de muziekwereld de rug toe, hetgeen hem in eerste instantie door Harry Muskee en anderen kwalijk werd genomen. Maar ik kon niet meer, ik was helemaal leeg. In die tijd leerde ik pas mijn echte vrienden kennen, en dat waren er opeens niet meer zoveel, vertelde hij. Jan Venhuizen pakte op 37-jarige leeftijd alsnog een studie op en behaalde zijn bevoegdheid als docent Energietechniek. Tot zijn pensionering gaf hij les aan het Noorderpoort-college in Groningen. Met muziek had hij in die jaren weinig meer van doen. Jan Venhuizen meed in die periode bewust de scene waarvan hijzelf lang deel uitmaakte. Na de opening van het C+B Museum in juni 2011 raakte Jan echter zeer betrokken bij alle activiteiten. Hij was een graag geziene gast in Grolloo en genoot van de belangstelling voor zijn verleden als manager.
Hij ondervond toen ook de erkenning voor het werk dat hij voor C+B had verricht. Interviews gaf hij zelden of nooit, maar enkele jaren geleden besloot hij mee te werken aan het interview-boek Somebody will know someday van Koert Broersma, bestuurslid van het C+B Museum. In een lijvig verhaal vertelde hij voor de eerste keer over zijn talrijke herinneringen en ervaringen. Hierin zegt hij onder meer: Als ik terugkijk op die jaren, ben ik absoluut niet verbitterd. Ik heb een schitterende tijd gehad die ik voor geen goud had willen missen. Dat C+B zo groot zou worden en zo n impact zou hebben, dat kon ik toen onmogelijk bevroeden. Ik realiseer me nu pas hoeveel ik toen te verstouwen heb gekregen. Ik draag die jaren echter bij me als een mooi en dankbaar stuk bagage en daar ben ik eigenlijk best trots op. Mooi toch?