Assenaar Richard Vranken heeft de gemeente een paar dagen voor de vissterfte gewaarschuwd dat er nodig wat moest gebeuren. Er bleek namelijk te weinig zuurstof in het water te zitten. Met de toen naderende onweersbuien zal het catastrofaal voor de vissen zijn. Vranken heeft de gemeente toen geadviseerd om de pompen vanuit het kanaal open te zetten, zodat er voldoende zuurstof in de vijvers zouden komen. Enkel gaf de gemeente hier geen gehoor aan. Met als resultaat: honderden dode vissen.
Hevige regenval
De gemeente laat in een schriftelijke reactie weten dat de vissen zijn gestorven doordat er tijdens de hevige regenval meer afval vanuit het riool de vijvers in is gekomen: Via het riool is er meer water in de vijvers gekomen. Normaal gesproken kunnen de vissen dit wel aan. Helaas nu niet. Vanwege de langdurige droogte die er eerst was, stond er minder water in de vijvers. Toen het fors begon te regenen is er ineens veel water bij gekomen. Helaas was dit water sterk vervuild. Onze vijvers hebben namelijk de functie om tijdelijk extra water op te vangen als het riool het niet zo snel aan kan.
Zuurstof
Pas na de massale vissterfte heeft de gemeente de pompen vol aangezet. Veel te laat volgens Vranken, die moest toekijken hoe honderden vissen het loodje legden. Vranken vindt het dan ook jammer dat de gemeente zijn waarschuwing heeft genegeerd: ,,Het kwam vooral door warm weer, en geen doorstroming. Dat in combinatie met de vervuiling in het water is wat er toe geleid heeft aan de vissterfte. Ook hebben ze verzaakt om mijn waarschuwing eerder serieus te nemen en daar op te handelen. Dan hadden de vissen niet het loodje hoeven te leggen.
Oplossing
Onlangs is Vranken met de gemeente in gesprek geweest om te kijken hoe deze situatie in de toekomst voorkomen kan gaan worden: ,,Wij hebben besproken dat er met warm weer, als het minimaal twee weken boven de 18 graden is, de sluizen open gaan om doorstroming te krijgen. Ook als het water troebel wordt, zullen de sluizen open gaan staan. Ook zullen er sneller extra pompen ingezet gaan worden.
Tekst: Erik Smit