Versterking Drentse aanpak laaggeletterdheid

Versterking Drentse aanpak laaggeletterdheid

Gedeputeerde Staten hebben het voornemen om 218.120 euro beschikbaar te stellen voor de aanpak van laaggeletterdheid in Drenthe. De bijdrage wordt gebruikt voor onderzoek, het opzetten van een monitor en het bundelen van kennis.

De Universiteit van Maastricht neemt daarin het voortouw, in samenwerking met het Bondgenootschap voor een geletterd Drenthe. De subsidieaanvraag wordt nog voorgelegd aan Provinciale Staten voor eventuele wensen en bedenkingen.

Met kennis en onderzoek helpen we gemeenten en andere partijen om laaggeletterdheid terug te dringen. Daar is in het werkveld behoefte aan. Voor laaggeletterden vergroot een effectieve Drentse aanpak de kansen op deelname aan cultuur, onderwijs en arbeidsmarkt,  verklaart gedeputeerde Cees Bijl.

Het onderzoeksteam van de Universiteit van Maastricht start in maart, onder leiding van prof. Dr. Maurice de Greef. Hij is bekend als landelijk expert op het gebied van onderzoek en monitoring van laaggeletterdheid. Zo onderzocht hij de leereffecten bij laagopgeleiden en laaggeletterden. In het onderzoeksteam zit ook MSc. Marieke Buisman, afkomstig uit Emmen. Zij zal in de regio oplossingen zoeken en kennis inbrengen die voor Drenthe waardevol is. De monitor helpt taalhuizen en gemeenten om hun aanpak te volgen, succesfactoren te bepalen en de doelgroep gerichter te benaderen. De eerste resultaten worden na de zomer verwacht.

In juni 2017 dienden Provinciale Staten een motie in om de mogelijkheid voor een lectoraat of practoraat ter bestrijding van laaggeletterdheid te onderzoeken. Uit het onderzoek blijkt dat partners van het Bondgenootschap voor een geletterd Drenthe (gemeenten, kennisinstituten, scholen, Biblionet, Stichting Lezen en Schrijven e.a.) de uitgangspunten delen, maar op dit moment vooral meerwaarde zien in het bijeenbrengen van kennis, (aanvullend) onderzoek en het opzetten van een monitor. Dat heeft geleid tot deze aanpak, die bijdraagt aan een belangrijke opgave in de provinciale Visie op Krimp en leefbaarheid 2016-2020 .

Tiplijn