Ze redden levens, pakken misdadigers op en voorkomen ergere rampen: de hulpverleners van de politie, brandweer en ambulance. Maar wie zijn deze mensen die dag en nacht voor ons klaarstaan? In de serie portretten 'Door het oog van...' gaat journalist Wendy Drent in gesprek met diverse specialismes van hulpdiensten. In deel één het verhaal van Chantal (33) uit Beilen, werkzaam als forensisch specialist bij de afdeling Forensische Opsporing van de politie in Noord-Nederland.
Wie weleens naar de Amerikaanse serie CSI heeft gekeken, heeft misschien de indruk gekregen dat je in minder dan een uur op hoge hakken een moordzaak oplost. Maar niets is minder waar. Het werk van een forensisch onderzoeker blijkt veelomvattender en tijdrovender dan dat. ,,Ik heb een paar jaar geleden aan een zaak gewerkt waarbij wij bij binnenkomst in de woning al op grond van de bloedspetters konden zien dat het om een misdrijf ging. Daarna kwamen ook de sleepsporen aan het licht en werd duidelijk dat er een poging was gedaan om schoon te maken.”
,,Gezien de geur die in de woning hing was duidelijk dat er een stoffelijk overschot moest zijn maar er lagen zoveel spullen, het was moeilijk om bij het slachtoffer- dat al in verregaande staat van ontbinding was- te komen. We konden op de kleding van het slachtoffer DNA veiligstellen dat uiteindelijk naar de verdachte heeft geleid. Dat geeft dan zoveel voldoening! Hier doe je het voor. De omstandigheden waarin wij moeten werken zijn vaak heftig en het veiligstellen van sporen is niet zo simpel dat je alles even snel in een potje stopt en weer weg gaat.”
Van het VMBO tot een rang van inspecteur bij de politie en dat in korte tijd. Vastberaden en doelgericht ging Chantal haar droom achterna. Na haar studie HBO Biotechnologie behaalde ze haar master ‘Criminal Investigation’, waarbij zij als onderdeel van de opleiding ook op straat heeft gewerkt en bij de tactische recherche waar het verhoren van slachtoffers, verdachten en getuigen centraal staat. Daarna volgde zij een tweejarige interne forensische opleiding. Met één doel: om precies daar terecht te komen waar haar hart ligt, bij het forensisch onderzoek.
Bloedspatanalyse
We kijken naar een paar foto’s van verschillende bloedspetters op muren en vloeren. Als specialist in bloedspatanalyse kan Chantal al bij het zien van een bloedspoorpatroon conclusies trekken. Zijn ze ontstaan door gewelddadig of niet-geweldig handelen? Zijn de bloedsporen bewust of onbewust verstoord?
,,Op een plaats delict moeten wij een reconstructie maken van wat er is gebeurd: scenario’s schetsen en sporen zoals vingerafdrukken, haren, bloedsporen, bandensporen, schoenafdrukken etc. veiligstellen en foto’s maken. Met behulp van die sporen en natuurlijk ook de samenwerking met collega’s van andere afdelingen, kun je bepaalde hypotheses ontkrachten of bevestigen. Sommige sporen zijn ook pas zichtbaar na het gebruik van bepaalde middelen zoals Luminol en forensisch licht. Van UV- licht tot infrarood, het gehele spectrum, kan zelfs de meest onzichtbare sporen nog tevoorschijn halen.’’
Als specialist wordt Chantal ook opgeroepen bij slachtofferidentificaties waarbij het slachtoffer niet meer herkenbaar is. Hoe gaat ze daarmee om?
,,Het doet zeker wat met mij, maar ik heb geen emotionele band met het slachtoffer of de plek zelf. Dat maakt dat je beter een afstand kunt bewaren. Tijdens de opleiding wordt hier ook aandacht aan geschonken en worden pupillen niet meteen in het diepe gegooid. Mijn eerste lijk was net een pop uit het Madame Tussaud. Zo vredig en intact. Ik had het me erger voorgesteld, maar je weet dan ook nog niet zo goed wat je kunt verwachten. Er is binnen het team ook nazorg en we krijgen jaarlijks gesprekken met psychologen.’’ Soms krijgt ze te maken met jonge kinderen of baby’s die slachtoffer worden van een misdrijf en dat doet veel met haar. ,,Ik heb zelf twee jonge kinderen en het zien van die jonge onschuldige kleine slachtoffers is moeilijk.
‘Mama, wil je een vlechtje in mijn haar doen?’
Ik heb meegemaakt dat een slachtoffer heel erg op mijn eigen dochtertje leek. Zelfde leeftijd, zelfde kleur haar. Een jong meisje met vlechtjes in het haar. Vlak na deze zaak vroeg mijn dochter of ik vlechtjes in haar haar wilde doen. Dat kon ik niet, dat was te heftig.’’
Nog geen broek versleten
Begin 20 ging Chantal, tijdens de interne opleiding, aan het werk bij de afdeling Forensische Opsporing. Ze was nog jong, een zij-instromer en vrouw. Collega’s moesten daar toen nog aan wennen en ze werd geconfronteerd met vooroordelen. ‘Je hebt nog geen broek versleten’, ‘Ik kon je vader wel zijn’ en ‘Ga jij mij vertellen hoe ik mijn werk moet doen?’ Al lachend vervolgt zij: ,,Ja, ik heb wel wat naar mijn hoofd gekregen maar dat deerde mij niet. Ik wist dat dit werk precies datgene is wat ik graag wilde doen en ik trek mij niks van anderen aan. Iedereen heeft recht op zijn of haar mening.’’
Dat ze inmiddels zeker een graag geziene collega is bleek wel uit de enthousiaste reacties van voorbijlopende collega’s die positief verrast waren dat ze Chantal op haar vrije dag op het werk aantroffen.
Ambitieus
In de afgelopen jaren heb jij je binnen de Forensische Opsporing al gespecialiseerd in bloedspatanalyse, slachtofferidentificaties en werk je mee aan grote DNA-verwantschapsonderzoeken. Heb je nog ambities?
,,In dit werk ben je nooit uitgeleerd. Technieken en onderzoeksmethodes worden steeds meer doorontwikkeld en we kunnen steeds meer. Hier in het gebouw is ook een groot lab waar laboranten van de afdeling Forensische Opsporing het sporenonderzoek uitvoeren. Dat doen wij als plaats delict onderzoekers niet meer zelf. Afgelopen week had ik mijn eerste bijeenkomst bij het team DVI (Disaster Victim Identification) Het DVI wordt ingezet in (buitenlandse) rampgebieden om te helpen met het identificeren van slachtoffers. Net zoals toen bij de MH17.
We eten verder van de heerlijke oranjekoek die haar collega ons kwam brengen. “(…) was gisterenavond bij dat heftige ongeval, zegt hij tegen Chantal, we gaan even daarover praten en kijken hoe het met hem gaat.’’